Delen

dinsdag 29 november 2011

Maria in de BIjbel




.

Gen. 5:
24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.
2 Kon. 2:
11 En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elía met een onweder ten hemel. 12 En Elísa zag het, en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken.


Ps. 132:
8 Sta op, HEERE! tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte! (SV); HEER, ga op weg naar uw uiteindelijk verblijf, U met uw machtige ark, (Willibrord vertaling).
Beide, Gij (de Here Jezus) en de ark (Maria) werden in de hemel opgenomen.

Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria is hier te zien als een vrouw, dus met een lichaam. Terwijl van de heiligen alleen de zielen gezien worden (Open. 6: 9).

2 Tess. 2:
15 Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief.

Maria is in de hemel gekroond

2 Tim. 4:
8 Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben.
De gelovigen wordt de kroon der rechtvaardigheid beloofd, Maria is de grootste van alle rechtvaardigen, en is ook gekroond. Zie ook: Jak. 1: 12, 1 Pet. 5: 4 en Open. 2: 10.
Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria is hier te zien met een kroon van twaalf sterren, ze zit dus gekroond in de hemel.

Maria is onze Moeder en Koningin van het Nieuwe Verbond

Joh 19:
26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis.
Jezus tegen Maria, Zijn Moeder, zegt: “Vrouw, zie, uw zoon”. Het woord ‘Vrouw’ verwijst weer naar de vrouw waar over gesproken wordt in de moederbelofte. En tegen de Apostel Johannes zegt hij niet: “Johannes, zie uw Moeder”, maar “zie, uw Moeder”. Het is iets dat hij tegen ons allen zegt, Maria is onze Moeder. Vrouw,  is een woord van respect. Ik denk dat Jezus aan de moederbelofte dacht. Ik denk dat hij liefdevol zelfs in zijn laatste uur zorgde dat zijn moeder in goede handen was - bij zijn neef Johannes.
Open. 12:
17 En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben.
Hier blijkt wat staat in Joh. 19: 26, de gelovigen worden het zaad van de vrouw (Maria) genoemd.


Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria wordt hier als een Koningin voorgesteld, met een kroon van twaalf sterren en bekleed met de zon en de maan onder haar voeten.


Joh. 2:
5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat.
Dit is een voorbeeld van de rol die Maria speelt, ze verwijst naar haar Zoon, Jezus, en leert ons dat we alles moeten doen wat Hij ons zegt. Ze speelt een bemiddelende, een middelaarsrol, tussen de gelovigen en Jezus, God.

1 Kon.2: 17
13 Toen kwam Adónia, de zoon van Haggith, tot Bathséba, de moeder van Sálomo; ….17 En hij zeide: Spreek toch tot den koning Sálomo, want hij zal uw aangezicht niet afwijzen, dat hij mij Abísag, de Sunamietische, ter vrouwe geve. …. 19 Zo kwam Bathséba tot den koning Sálomo, om hem voor Adónia aan te spreken. En de koning stond op, haar tegemoet, en boog zich voor haar; daarna zat hij op zijn troon, en deed een stoel voor de moeder des konings zetten; en zij zat aan zijn rechterhand. 20 Toen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer, mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.
De koning wijst alles wat de koningin vraagt niet af, en Maria is de Koningin van het Nieuwe Verbond. Verder is haar heer zo groot dat de koning voor haar buigt en haar laat zitten aan zijn rechterhand (ook: Neh. 2: 6).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Geestelijke Gezocht